Stoelendans: samen bewegen, altijd fijn :-)

Bij Stoelendans gaan spelers in groepjes samen bewegen op muziek. De inspiratie daarvoor komt van iedereen – er zijn geen vaste leiders of volgers. Ervaren op welke creatieve patronen je zo samen allemaal uitkomt, is zowel verrassend als erg plezierig!

De grote afbeelding is gemaakt door Vincent Heaux

Hoe werkt het?

Deze muzikale warming-up werkt het beste in groepjes van 3 tot 5 spelers.
Zorg dat iedere speler een stoel heeft (liefst zonder armleuningen). Zet die stoelen in een kring die net groot genoeg is zodat iedere speler om zijn eigen stoel heen kan lopen/bewegen. En iedereen ook voldoende ruimte heeft om met zijn armen te bewegen, zónder daarbij een medespeler te raken. De stoelen staan allemaal naar het midden gericht.
Werk je met meerdere groepjes, plaats ze dan zo ver mogelijk uit elkaar. Zodat ze elkaar niet kunnen ‘afleiden’, en ze ook fysiek niet elkaar kunnen raken tijdens het dansen.

Laat de spelers zittend beginnen, en daarna heel geleidelijk overgaan naar staan. Gaat dat goed, dan kan de ruimte rond de stoel ook gebruikt gaan worden: spelers bewegen daarbij altijd rond hun eigen stoel (als je stoelwissels gaat toevoegen, wordt het al snel chaotisch & lastig voor iedereen te volgen).

Qua muziek kan je het beste starten met lage tempo, instrumentale muziek. Gaat dat goed, dan kan je (evt.) doorgaan naar meer mid-tempo muziek. Persoonlijk vermijd ik liever hele snelle, up-tempo muziek, omdat spelers dan al snel ‘hyper’ gaan bewegen, en men daardoor minder goed op elkaar let. De kans is dan ook groter dat specifieke spelers de leiding gaan nemen, en/of dat spelers afhaken omdat het te snel gaat.

Als de muziek start, begint de groep langzaam & met kleine, eenvoudige bewegingen daarop te bewegen. Daarbij spiegelt men elkaar, en kan de inspiratie/aanzet voor de bewegingen van iedere speler in het groepje komen. Regelmatig wordt zo het bewegingspatroon door een willekeurige speler in een nieuwe richting gestuurd. Die overgang kan het beste geleidelijk uitgevoerd worden, zodat iedereen voldoende tijd heeft om het goed over te nemen.
Wil je als speler de overgang naar een héél andere beweging aangeven (de zaak even opschudden, zeg maar), geef dat dan (mogelijk letterlijk) luid & duidelijk aan, en herhaal de nieuwe beweging eerst een paar keer op identieke manier: op die manier kan de rest van het groepje de overstap goed mee maken, voordat er weer nieuwe dingen ingezet worden.

Idealiter wissel je tijdens de oefening één of meer keer de muziek, zodat de spelers met diverse stijlen aan de slag kunnen gaan. Zo zit er waarschijnlijk voor iedereen wel iets inspirerends tussen, en worden de spelers op zoveel mogelijk verschillende manieren geprikkeld. Instrumentale muziek werkt daarbij over het algemeen het beste, omdat spelers dan niet afgeleid worden door tekst, resp. hun inspiratie primair uit de tekst gaan halen (wat vaak makkelijker is, maar daardoor ook tot minder leermomenten kan leiden).
Dit gaat zo een minuut of 5 door. Vraag daarna de groepjes om in mooie, gezamenlijke eindpose/eindbeeld te eindigen, en fade daarna de muziek uit om dat einde aan te geven.
Eventueel mixen de groepjes nu, zodat men met andere ‘danspartners’ in een groepje komt. En doe je daarna nog een ronde.

Tips / Side-coaching

  • Bij de eerste ronde kan het helpen om spelers eerst even rustig met de ogen dicht naar de muziek te laten luisteren. Zodat men de muziek even goed op kan nemen. Geef daarna een teken als men de ogen open mag doen & van start mag gaan;
  • Benadruk dat het een warming-up en een ontdekkingsoefening is. Het tempo mag dus laag liggen, zodat iedereen ontspannen mee kan doen: het is géén wedstrijd om te zien welk groepje het snelste zijn tempo op kan voeren!
  • Blijkt dat het toch vaak dezelfde spelers zijn die nieuwe bewegingen inzetten (kan gebeuren ;-)), dan kan je per groepje een startspeler aanwijzen: die speler wordt de eerste leider/aangever van bewegingen. Alleen wanneer je als trainer een teken geeft, schuift deze rol één plek (met de klok mee) op. Zo komt iedereen even lang & even vaak aan de beurt;
  • Je kan deze vorm ook nog met iets grotere groepen doen. In dat geval is een laag (start)tempo nóg belangrijker, want je moet als speler meer mensen in de gaten houden;
Wil je met je team trainen op werken met muziek en/of fysiek spel? Schakel me in voor een training.