Deze opwarmer/oefening gebruik ik vaak bij improvisatie workshops. Het is namelijk een supergoeie vorm om te illustreren waar het bij improvisatie om draait: elkaar aanvoelen, samenwerken, en er veel plezier bij hebben, zelfs al gaat ‘t eens een keer ‘fout’ ;-)
Hoe werkt het?
Vraag de groep om dicht tegen elkaar te gaan staan, in een paar korte rijen (een “koor-opstelling”), met allemaal het gezicht jouw kant uit. Leg uit dat deze groep vanaf nu één persoon is. Als ik aan deze persoon een vraag stel, dan geven jullie allemaal tegelijkertijd antwoord als één persoon. Dat doe je (daarom) in de ik-vorm (want je bent één persoon), en natuurlijk zónder dat er een duidelijke leider is (*kuch*). En zeker bij de eerste paar antwoorden is er vaak wel een duidelijke leider. Dat is niet erg, maar spoor de groep aan om juist langzamer te antwoorden, desnoods letter voor letter, zodat je die leider niet meer naar voren ziet komen.
Om de instap wat te verlagen, geef ik altijd als tip dat deze “persoon” zijn antwoord het beste kan laten beginnen met een kleine herhaling van de vraag. Als ik dus vraag Wat is je naam?, dan begint dat antwoord in dat geval met Mijn naam is… – en daarna wordt het spannend ^_^ Maar door dat stukje herhaling kan de groep makkelijker op gang komen. Zodat de rest van het antwoord er daarna natuurlijk net zo soepel achteraan komt. Nou ja, voor bepaalde waardes van “soepel” meestal dan…! ;)
Het mooie van deze opwarmer / oefening / game (het kan er allemaal mee) is dat je hem écht met iedere groep meteen kan spelen. Zelfs al kennen ze net 5 minuten impro. Keith Johnstone heeft hem naar verluidt met een hele zaal vol (met een paar honderd man) zonder problemen gespeeld. Dus dan kan jij het ook!
Tips & uitbreidingen
- Uitbreiding naar 2 groepen: Als de groep het spreken als één groep doorheeft, dan kan je ook gaan werken met 2 gelijke subgroepen. Idealiter bestaat zo’n groep uit ca. 5-6 spelers, of (veel) meer. En als het een groep is die wel een uitdaging aandurft, of het zijn mensen met impro ervaring, dan kan je zelfs meteen naar deze opzet beginnen. Zet de 2 groepen tegenover elkaar, en leg uit dat iedere groep één persoon is. Laat ze vervolgens aan elkaar vragen stellen. En/of stel (als trainer/presentator) aan beide groepen vragen. Op die manier zit er in deze vorm zelfs een toss-game verborgen;
- Zeker als het een groep impro spelers is, mag je best ‘streng’ zijn wat betreft het exact met één stem spreken. Dat moet ze lukken, al kan het wel zijn dat sommige mensen hun ego of ingesleten leidersrol even uit moeten (leren) zetten…! En het kan ook zijn dat je een antwoord (of vraag) gewoon een paar keer over moet doen voordat deze echt met één stem gegeven wordt;
- In plaats van losstaande vragen, kan je van de persoon ook een professor maken die veel weet over een bepaald (onzin) onderwerp. Daar dankt deze vorm immers ook z’n naam aan. Is er publiek bij? Laat die dan de vragen stellen aan de professor over dat onderwerp. Succes verzekerd!
- Durf als groep om het antwoord langzaam, desnoods letter voor letter, te laten ontstaan. Dat is veel leuker – en leerzamer – dan gewoon maar snel het antwoord een bepaalde richting uit duwen;
- Hou als vragensteller de antwoorden vrij simpel & eenvoudig, zodat de nadruk vooral op het samen antwoorden ligt. Tenzij dat allemaal veel te soepel gaat natuurlijk, dan staat het vragen volledig vrij!