Woorden correct spellen en ze toepassen in illustratieve zinnen van een deugdelijk dictee: wie is er niet groot mee geworden? Bij de game Het Groot Dictee haak je creatief in op die door spelers en publiek gedeelde jeugdherinnering. En blijkt dat met een woordenschat als boom, appel, kabouter en staafdiagram, een prima game te spelen is :-)
Samen met iemand uit het publiek ga je spelen met woorden, bouwen aan zinnen, en waarschijnlijk afwisselend ook enorm giebelen en/of (licht) blozen! De helpende hand van de hoofdmeester zorgt er daarbij gelukkig voor dat je uiteindelijk altijd een tien met een griffel scoort. Dus iedereen kan na afloop met een gerust hart naar huis gaan ^_^
Je speelt Het Groot Dictee met 3 spelers.
Speler 1 wordt de hoofdmeester, en is degene die het geheel leidt. Speler 2 en 3 zetten (verlegen) leerlingen uit groep 6 neer: zij gaan achter de hoofdmeester & naast elkaar, op het podium staan.
De hoofdmeester vraagt aan het publiek wie er vroeger het slimste jongetje/meisje van de klas was. Vraag die persoon om op het podium te komen, en stuur hem dan door naar de 2 andere spelers.
Terwijl het schoolhoofd de aanwezige ‘ouders’ (het publiek) welkom heet bij het dictee, leggen de 2 ‘leerling’ spelers aan de persoon uit het publiek – stilletjes! – uit hoe de game werkt. Ieder woord wat ze straks van de hoofdmeester krijgen, gaan ze namelijk met z’n drieën allereerst tegelijkertijd 1 keer herhalen. Daarna spellen ze het woord om-en-om en wel letter-voor-letter. Daarna maken ze een zin met dat woord, waarmee de betekenis van het woord geïllustreerd wordt: daarbij mag eventueel gespeeld worden (of het is daadwerkelijk zo :-) ) dat men het woord helemaal niet kent. Men spelt dan een heel algemene voorbeeldzin (bijv. Mamma was heel verbaasd dat ik niet wist waar de <ontvangen woord> was). Als deze voorbeeldzin compleet is, herhalen de leerlingen (liefst tegelijkertijd… ;) het woord nog 1 laatste keer.
Krijgen de ‘leerlingen’ dus van het publiek het woord appel, dan zeggen ze een tekst als: Appel. A, P, P, E, L. Ik, eet, graag, een, appel, met, heel, veel, ijs. Appel!”
Degene die de hoofdmeeester speelt, wint tijd voor al deze uitleg door de ‘ouders’ bij dit dictee welkom te heten. Hij vertelt hoe trots ze allemaal natuurlijk op de leerlingen zijn, en dat ze in de afgelopen weken enorm hard geoefend hebben (en zo). Als er nog meer tijd nodig is, volgen er eventueel ook nog wat huishoudelijke mededelingen (bijv. Terwijl we wachten, wil ik alle ouders vragen om te denken aan het betalen van de bijdrage voor het schoolreisje. Want we willen ze volgende week natuurlijk wel allemaal op een leuk reisje sturen..!).
Als de vrijwilliger uit het publiek snapt hoe e.e.a. werkt, gaan de 3 ‘leerlingen’ op een rijtje staan. Zet de vrijwilliger daarbij in het midden. Dit is een teken richting de hoofdmeester dan we nu verder kunnen gaan met de hoofdmoot van de game.
Als eerste wordt aan het publiek een woord gevraagd wat ze in groep 3 leren, resp. wat een leerling uit groep 3 kent (bijvoorbeeld “boom”). Als dat gespeld is, en in een klinkende voorbeeldzin gebruikt is, volgt er natuurlijk een applaus…!
Daarna vraag je zo ook nog een woord wat men in groep 4 kent. En in groep 5. En zo ga je door tot eventueel aan groep 8 (afhankelijk van hoe goed het gaat ;-). Als uitsmijter kan je ook nog een woord voor de brugklas vragen (als uitdaging voor de leerlingen).
Dit is een Theatersport game die altijd veel ‘jolijt’ oplevert. Hij wordt vaak extra leuk op het moment dat de persoon uit het publiek doorheeft dat hij ieder woord kan roepen wat hij maar wil. En dat vervolgens de 2 echte spelers maar moeten zien dat de zin nog kloppend uitkomt :-)
Tips:
- De 2 ‘leerling’ spelers kunnen het zinnen maken subtiel sturen door het woord waarmee ze de zin beginnen, en/of de woorden die ze daarna bijdragen. Begin de voorbeeldzin bijvoorbeeld met een woord wat helemáál niet bij het te spellen woord past: dat vergroot de kans op een gekke zin. Woorden als Mamma, Jufrouw, e.d. zijn juist wel goed om een zin mee te beginnen, omdat dat heel kinds klinkt.
Voor woorden die je later in de zin toevoegt, geldt dat je ook daar met gekke wendingen/woorden de zin kunt sturen. Want je wíl natuurlijk helemaal geen keurige en verantwoorde zinnen bouwen: dat is súper stom! ;-) - Zorg dat de voorbeeldzin niet op het input woord eindigt. Anders krijg je dat woord namelijk 2x direct achter elkaar te horen (je sluit de voorbeeldzin immers af door het input woord nog een keer te herhalen);
- De grap van de game zit hem er voor een belangrijk deel in, dat de ‘leerlingen’ in groep 6 zitten. Dat betekent dat de eerste woordjes nog makkelijk voor ze zijn, want die kennen zo ook echt al. Ga je echter richting de woorden voor groep 7, of zelfs de brugklas, dan geldt feitelijk dat de leerlingen iets moeten gaan spellen wat ze niet kennen. Dat resulteert in grappige spelfouten. En vreemde voorbeeldzinnen. Want moeten ze bijvoorbeeld staafdiagram gaan gebruiken in een zin, dan kan het dat ze staaf nog wel herkennen, maar geen idee hebben wat een diagram is. Wat tot een zin over een snoepstaaf leidt…!
Schakel me in voor een training!