Bij De Verteller / Typewriter vertelt één speler een verhaal, beelden de overige spelers dat uit, en komen ze zo samen op de meest fantastische dingen uit :-)
Hoe werkt het?
Bij deze game wordt één speler de verteller. De input voor zijn – vaak sprookjesachtige – verhaal vraagt hij aan het publiek. Kies daarbij iets wat je als verteller kan inspireren, bijvoorbeeld een nostalgisch voorwerp, een bijzondere locatie, de bijnaam van de hoofdpersoon, etc.
Je kan ook om een titel vragen, maar meer dan eens levert dat ‘lastige’ titels op (een pakkende titel bedenken is ook best lastig). Vaak werkt het dan beter om een paar trefwoorden van het publiek te vragen, en op basis daarvan als verteller een titel te vormen. Op die manier is de kans het grootst dat iedereen tevreden is ^_^
Naast de verteller staan er 1 tot 3 spelers langs de kant klaar. Zij gaan het vertelde uitbeelden/illustreren. Gebruik daarbij als uitbeeldende spelers zo min mogelijk tekst: Play it! Don’t Say It!
Kom als uitbeeldende spelers pas in actie wanneer de verteller zijn inleiding afgerond heeft: zo heeft de verteller bij de start maximaal de aandacht, en kan hij een heldere basis voor de andere spelers neerzetten.
Door de wisselwerking tussen verteller en spelers ontspint zich zo het verhaal. Doe jezelf daarbij een plezier, en hou de hoofd-verhaallijn eenvoudig.
Gebruik de verteller om het verhaal zo nu en dan samen te vatten & in goede banen te leiden. De verteller kan vaak ook het beste in de gaten houden dat het verhaal niet te lang wordt, en er een duidelijk einde (evt. met moraal :-)) aan te breien.
Wanneer je deze game tijdens een training oefent, kan het erg helpen wanneer je begint met een versie waarbij alleen de verteller tekst heeft: de overige spelers beelden hierbij alles zónder tekst uit. Op die manier kan de verteller een beter gevoel krijgen voor wat wel/niet werkt, en zijn er minder ‘draaiende bordjes’ voor deze speler. Want het vertellen van een pakkend, goedlopend verhaal, met een duidelijke kop & staart, is vaak nog lastiger dan je denkt. Dus bouw het rustig aan op!
Tips:
Begin met het beschrijven van een grote locatie of de sfeer. Zoom dan geleidelijk aan in. Introduceer pas de hoofdpersoon als de sfeer en de setting duidelijk zijn;
- Plaats de held/hoofdpersoon initieel in een stabiele, alledaagse omgeving. Introduceer daarna een duidelijk doel, resp. het belangrijke ding waar het verhaal om draait. Daarna komen allerlei verwikkelingen en gebeurtenissen. En dan een duidelijke finale/einde;
- Ben niet te bang om eerder genoemde dingen terug te laten komen c.q. te herhalen: dat vinden de andere spelers & het publiek vaak juist erg fijn, omdat het verhaal zo goed te volgen is én blijft;
- Introduceer geen (grote) nieuwe zaken, tenzij dat wezenlijk bijdraagt aan het verhaal en/of teruggrijpt op wat er al ligt: van alles wat je extra toevoegt, verwacht het publiek dat je er ook iets mee doet (en ze onthouden deze dingen vaak beter dan je denkt!);
- Het kan helpen, om tijdens het intro van het verhaal de muzikant zachtjes wat muzikale ondersteuning te laten geven (of gebruik een instrumentaal nummer): je kan daarmee meteen een pakkende sfeer neerzetten.
Of je kan er een volwaardige muzikale game van maken: dan heet hij De Troubadour;
Als het verhaal vast dreigt te lopen, zijn er allerlei ontsnappingsmogelijkheden voor de verteller:
- De verteller kan het verhaal instappen als karakter, of de hoofdpersoon kan zich tot de verteller richten (dit kan je het beste alleen richting het einde doen);
- Zeg En toen gebeurde er iets totaal onverwachts…! en laat de uitbeeldende spelers (of het publiek) iets verzinnen. Het kan natuurlijk dat zij het óók niet weten, maar da’s het risico van het vak ;-)
- Spreek een wissel teken af waarmee je als verteller kan aangeven dat je gewisseld wilt worden door een andere speler. Of vertel het verhaal in duo-presentatie;
- Doe alsof je de laatst vertelde zin verwijderd/doorstreept, en vervang de zin door een nieuwe;