Robinson Crusoe: meer doen met minder

Bij deze vaak energieke game, wordt dezelfde scène met telkens 1 speler minder gespeeld. Dat is best een uitdaging, maar het is ook bijzonder koel wanneer hij uiteindelijk helemaal lukt :-)

Hoe werkt het?

Deze game wordt – om voor de hand liggende reden – ook wel Survivor genoemd. Hij is min of meer een omgekeerde versie van de game De Druppel.

Je speelt deze game met 4 spelers. Als input vraag je meestal een handeling die langere tijd duurt, of een locatie waar veel mensen samenkomen.
Op basis van de input spelen de spelers nu een basisscène. Zorg dat die max. 1 minuut duurt. Zorg óók dat alle spelers minimaal 1 keer onderdeel van deze scène zijn (al betekent dat zeker niet dat je de hele tijd met z’n vieren op het podium staat – liever niet, zelfs!).

Wanneer deze scène gespeeld is, zet je de 4 spelers op een rij. Vraag nu aan het publiek wie van de 4 spelers er in de volgende ronde niet meer meespeelt.
Soms wordt deze keuze gemaakt m.b.v. een applaus meter voor iedere speler, maar IMHO duurt dat te lang: vraag het gewoon aan een willekeurige kijker uit het publiek, dan kan je snel verder naar de volgende ronde.

Speel de basisscène nu opnieuw. De rol v.d. weggevallen speler wordt daarbij door een nog aanwezige speler overgenomen. Deze speler speelt daarnaast ook nog steeds zijn eigen rol in de scène, en moet dus vaak op een neer switchen. De (lichte) chaos die dat oplevert, vormt voor een belangrijk deel het vermaak van deze game.
Herhaal deze procedure totdat uiteindelijk in de 4e ronde één speler de hele scène speelt, en daarbij alle rollen op zich neemt. Dat is vaak hard werken, maar je scoort er standaard ook het grootste applaus mee!

Tips:

  • Zorg als spelers dat je elkaar goed kan zien: het is bijzonder lastig om de rol van een andere speler over te nemen wanneer je zijn spel niet (helemaal) gezien hebt!
  • Het helpt vaak om ieder personage als een heel duidelijk typetje neer te zetten: dat type spel is makkelijker te onthouden, en je kan zo ook makkelijker zien welk personage een speler op dat moment neerzet;
  • Zorg dat de karakters niet alleen maar super drukke ‘stuiterballetjes’ zijn: contrast is je vriend, zowel voor de kijkers (minder verwarrend om naar te kijken), als voor de spelers van latere rondes;
  • Het publiek vindt het vaak superleuk wanneer spelers in latere rondes heel snel fysiek op en neer springen tussen de spelposities van de diverse rollen (om zo ontbrekende karakters in te vullen). Wat ook goed werkt, is om de wissel juist rustig uit te voeren: dan is het vaak makkelijker om overzicht te houden, en je wordt er minder hyper van;
  • Iedere speler die nog in de scène meespeelt, blijft altijd volledig zijn eigen rol spelen: een andere speler neemt die dus nooit (tijdelijk) over. En tuurlijk: je kàn die regel achterwege laten, maar waarschijnlijk ontstaat er dan al snel een flinke chaos op het podium. Maar misschien vind je dat juist leuk :-)
  • Zorg voor een paar (fysieke) interacties tussen de personages, bijvoorbeeld door het stellen van een vraag aan iemand anders, of door het maken van fysiek contact;
  • Laat in latere rondes geen informatie/spel weg uit de basisscène. Geloof me: het publiek ziet dat meteen;
  • Hou de hoeveelheid dialoog in de basisscène beperkt, want je moet het allemaal (= tekst & bewegingen) ook kunnen onthouden!