Bij deze lange vorm gaan de karakters uit een basis scène via satelliet scènes uitgediept worden. De vorm lijkt daarmee veel op de game Familie-portret, maar in plaats van dat de relaties tussen mensen in de foto (basis scène) beschreven worden, worden ze nu uitgespeeld.
Hoe werkt het?
Afhankelijk van hoe lang je deze lange vorm wil spelen, speel je Pretty Flower met 4 tot 6 spelers. Die starten
de vorm met een basis scène (waarvoor je mogelijk input vraagt van het publiek). Alle spelers staan daarbij (uiteindelijk) op het podium, en ze zetten een platform neer.
Als het platform opgebouwd is, kunnen de blaadjes neergezet gaan worden. Een blaadje is een nieuwe scène waarin in ieder geval één van de karakters uit de basis scène een hoofdrol speelt. Die scène wordt ingezet op het moment dat een karakter in de basis scène iets interessants / bijzonders / opmerkelijks zegt of doet. Deze speler wordt via een tag uit de scène gehaald, samen met een andere speler. Zo’n tag kan door een speler in de basis scène aangegeven worden, maar het is mooier wanneer dat door iemand buiten de scène gebeurt.
In de blaadje scène wordt nu dat waarop de tag is ingezet, gebruikt om het karakter wat de aanleiding voor de tag was, verder te verdiepen. De 2e speler die is meegekomen, ondersteunt deze scène, en speelt nadrukkelijk een ander karakter dan dat hij in de basis scène was.
De blaadjes scènes zijn sterk karakter-gedreven: gebruik ze dus niet om het verhaal uit de basis scène voort te zetten, maar om ons meer te laten zien van de karakters uit de basis scène. En doe dat bij voorkeur in een heel andere context dan de basis scène.
Als je de vorm nog aan het leren bent, kan je één karakter-gedreven blaadje neerzetten voor ieder karakter uit de basis scène. Heb je de vorm in de vingers, dan kan je daarnaast ook nog tussenliggende blaadjes toevoegen die meer verhaal-gedreven zijn. Of waarbij meer dan één karakter uit de basis scène meegaat naar een blaadje. Kies in dat laatste geval liefst nog wel steeds een context/situatie die duidelijk anders is dan de basis scène.
Na ieder blaadje keer je terug naar de basis scène. Het karakter wat in het zojuist gespeelde blaadje heeft gezeten, is op de hoogte van de inhoud daarvan. De andere karakters in de basis scène zijn dat niet, want die waren daar niet bij (de spelers weten het uiteraard wel).
De basis scène loopt nu (mogelijk met een kleine tijdssprong) weer verder totdat een volgend blaadje wordt ingezet. Die basis scène mag qua verhaal best ‘saai’ zijn: dat maakt het contrast met de blaadjes lekker groot. En door wat we via de blaadjes van de karakters te weten komen, wordt de basis scène vanzelf boeiender doordat we (als publiek) de onderliggende lagen/motivaties/emoties zien.
Je kán overigens geleidelijk aan wel een probleem in de basis scène laten ontstaan, maar maak het niet te groot (vanwege dat contrast met de blaadjes). En los het niet te snel op, want dan voelen alle blaadjes die daarna nog (moeten) komen enigszins overbodig.
Uiteindelijk kan je de vorm afsluiten met een conclusie, maar dat is geen verplichting. Die conclusie kan iets zijn wat laat zien wat de karakters in de loop van de basis scène & de blaadjes geleerd hebben, of hoe ze veranderd zijn.
Tips/Side-coaching:
- Ga de blaadjes niet enorm zitten plannen, in de zin dat je op de uitgelezen kans wacht om ze in te zetten. Durf een blaadje ook in te zetten op een ogenschijnlijk niet heel significant moment: dat maakt het des te verrassender voor het publiek (en de spelers ;-) waar het ingezette blaadje over zal gaan;
- Geef bij het inzetten van de tag liefst hardop kort aan wat de aanleiding voor de tag was. Bijvoorbeeld door het laatste uitgesproken stukje zin (uit de basis scène) nog een keer hardop te herhalen;
- Met name voor wanneer je de vorm nog aan het leren bent: neem als getagde speler nadrukkelijk een 2e speler bij de hand om aan te geven dat je met hem het blaadje wil gaan spelen. Zo kan je de overgang naar het blaadje soepel en snel maken;
- Zorg als ondersteunende speler in een blaadje dat je door je (fysieke) spel vrijwel meteen duidelijk maakt dat je een ander karakter bent dan degene die je in de basis scène speelt. De hoofdrolspeler van het blaadje kan dat ook aangeven, door meteen in zijn 1e zin te benoemen wie je (in dit blaadje) bent (Maar mam, …). Zo is voor het publiek meteen duidelijk wie we hier zien;
- Durf in de blaadjes de tijd te nemen: het is immers een lange vorm. Zorg ook voor voldoende rust in het spel. En zet als spelers langs de kant tijdens een blaadje, niet te snel weer de overgang naar de basis scène in. Tenzij er natuurlijk al vroeg een perfecte afsluiting van een blaadje voorbij komt;