Scènes kunnen ruwweg in 2 soorten opgedeeld worden: karakter-gedreven en verhaal-gedreven. Het kan heel waardevol zijn om op beide types te trainen, omdat ze elk hun eigen regels hebben. En die ervaring kan je weer helpen om in een scène bewust(er) voor het één of het andere type te kiezen, en kan je spel verruimen. En da’s altijd goed :-)
Bij trainingen zie ik het regelmatig gebeuren dat een scène gestart wordt als het ene type, en dan – vaak zonder dat men het doorheeft – overgaat in de andere vorm. En soms daarna nog meerdere keren heen en terug. Vaak worstelen spelers dan met de scène, en voelen wel aan dat er iets niet goed zit, maar kunnen de vinger er niet op leggen wat dat is. En zo is dit artikel ontstaan ^_^
Voordat ik verder ga, wil ik wel meteen een belangrijke olifant uit de kamer hebben: er zijn natuurlijk vólop mengvormen van verhaal- en karakter-gedreven scènes mogelijk. Sterker nog, 100% pure vormen van beide types zullen vaak niet interessant genoeg zijn om naar te kijken. Maar het werkt heel goed om zo puur mogelijk met de vormen te beginnen, en die eerst lekker in de vingers te krijgen. Want ook hier geldt: om (later) de regels ervan te kunnen breken, moet je eerst de regels goed kennen!
Wat is wat?
Wat versta ik onder een verhaal-gedreven scène?
- Een scène met een duidelijk structuur, met een reeks van (als het goed is…) logisch op elkaar volgende gebeurtenissen. En als geheel vaak sterk actie-gedreven;
- De rode draad is (meestal) een doel wat bereikt moet worden, c.q. een probleem/conflict wat opgelost moet worden;
- Karakters zijn dienend aan de scène, in de zin dat ze er een rol in spelen maar niet de grootste drijvende kracht zijn;
- Zolang de rode draad duidelijk blijft, kunnen verhaal-gedreven scènes prima met een grote(re) groep spelers gespeeld worden;
- Verhaal-gedreven scènes werken het best met duidelijke & vaak vette karakters/typetjes (zgn. platte karakters – ze zijn (vaak) weinig veranderlijk tijdens de scène);
- Bekende voorbeelden van verhaal-gedreven scènes/vormen zijn: sprookjes, De Verteller, de Soap, en de lange vorm Het Dorp;
Wat versta ik onder een karakter-gedreven scène?
- Scènes waarbij karakters leidend zijn. In de zin dat wat er gebeurt, primair bepaald wordt door wat de karakters (van binnen) doormaken;
- De karakters worden sterk gedreven door interne elementen: emoties, verlangens, karaktertrekken;
- Gebeurtenissen in de scène hebben vaak geen direct logische volgorde, maar laten meer een emotionele ontwikkeling zien. Ze worden primair gedreven door wat de karakters op dát moment meemaken/voelen/waarnemen, en zijn daardoor veel minder voorspelbaar (in hun verloop);
- Vaak werken deze scènes het beste met 2 (of 3) spelers, omdat dat een heel duidelijke focus geeft;
- Dit soort scènes vraagt om ronde, geloofwaardige karakters, met goede en slechte kanten. Karakters maken tijdens de scène (vaak) een bepaalde ontwikkeling door (bijv. doordat ze iets van zichzelf of van de ander ontdekken);
- Bekende voorbeelden van karakter-gedreven scènes/vormen zijn: veel lange vormen (o.a. Pretty Flower), en Franse Opening;
Lekker alles loslaten & ontdekken!
Een manier om aan beide vormen te werken, kan soms al zijn om je vooroordelen erover lekker los te laten, en te gaan onderzoeken wat je allemaal – binnen de ‘regels’ – ermee kan doen.
Een verhalende vorm hoeft bijvoorbeeld zéker niet altijd snel en energiek te zijn: een goed rustmoment hier en daar is zeker zo belangrijk, en geeft publiek en spelers een adempauze. Een karakter-gedreven vorm, bijvoorbeeld, hoeft zeker niet altijd langzaam (of zelfs ‘saai’) te zijn: als je bijv. werkt met lekker absurde karakters (ronde karakters, maar met een heel bijzondere kijk op de wereld), dan zal de scène al snel allesbehalve dát zijn!
Een verhalende en/of actie-gedreven vorm hoeft ook niet persé (enorm) komisch en ‘gek’ te zijn. Verhalen kunnen ook prima mysterieus, eng, of wat dan ook zijn. Dat maakt ze zeker niet minder boeiend (en meer dan eens komt ‘de lach’ toch nog wel ergens – onbedoeld – om de hoek kijken).
Tips/specifieke side-coaching:
- Zorg dat zo snel mogelijk (voor jou & de rest) duidelijk is waar de scène om draait, resp. wat er op het spel staat. Dat geeft een duidelijk kader, en betekent zéker niet dat de spanning daarna weg is. Grijp als speler langs de kant, of als trainer, in wanneer je ziet dat dit te lang onduidelijk blijft. Herstart (bij een training) eventueel de vorm gewoon nog een keer;
Dat gezegd hebbende: sla gerust zijwegen in. Durf te blijven ontdekken. Soms kan je zo op hele mooie wendingen uitkomen. Maar: drijf niet té ver af. Want dan begin je al snel een nieuwe scène, en gooi je min of meer alles tot aan dat punt weg. Verrassen is goed, verbrassen is jammer;
- (Bij een karakter-gedreven scène:) let op of de focus ligt op wat de dingen met de karakters doen. Vermijdt een (lange) focus op karakters die niet in de scène aanwezig zijn. En ligt de focus teveel op externe dingen (bijv. een handeling die uitgevoerd wordt), side-coach daar dan strak op: Het gáát niet om het doen van de afwas: wat doet dit met jou(w karakter)?;
- (Bij een verhaal-gedreven scène:) begint het verhaal vast of uit te lopen? Grijp dan snel & duidelijk in. Bijv. via iets als Hé mannen, wanneer gaan we die draak nou eens verslaan? (als de draak de rode draad is). Of door als (een) verteller het verhaal kort terug te pakken & het weer op de rails te zetten. Of via een korte monoloog/terzijde. Maar asjeblieft niet door op te komen en roepen dat het een toneelrepetitie / filmopname / gekke droom was: die kaart mag je als team maar 1x in je bestaan inzetten ;-)
- (Bij een training voor beide vormen:) gun spelers de tijd om dingen uit te proberen, te ontdekken, en óók… om dingen ‘fout’ te doen. Want van dingen die niet goed lopen, kan je zéker zoveel leren als van dingen die wel goed lopen. Het kan goed zijn om de scène daarvoor even stil te zetten, en de spelers te vragen wat zij elk denken dat er speelt/niet werkt. Daarna kan je – met die kennis & dat adem-moment – de scène weer hervatten;
- (Voor het trainen van beide vormen:) ruim er lekker veel tijd voor in. Denk niet na een paar scènes dat je het nu wel weet, want de kans is groot dat je daarna – ongemerkt én onbedoeld – toch al weer snel de 2 vormen door elkaar gaat gooien;
Handige oefeningen & speelvormen
- Oefeningen voor karakter-gedreven scènes: Emotie + relatie = volop inspiratie, Eerste zinnen zeggen veel, Subtekst, Het één doen, het ánder zeggen, Emotioneel (het) heen-en-weer, Mise-en-scène;
- Oefeningen voor verhaal-gedreven scènes: Snel Samenspel, Gedeelde herinneringen, Verhaal van jezelf;
- Karakter-gedreven games & speelvormen: Envelop met inhoud, De stoel bepaalt ‘t gevoel, De Monoscene, Dramatiek en muziek in “Het Dorpje”;
- Verhaal-gedreven games & speelvormen: ‘t Plenkske, Gevonden Voorwerpen, (Muzikale) Wichelroede;
- En mengvormen van deze 2 typen scènes: Correspondentie met consequentie, De relatie van Henk & Annelies, Sprookje met zijwegen, J.T.S. Brown, Het spijt me, Wisseling van de wacht, Twenty Four;