Bij deze oefening ga je aan de slag met het allereerste begin van je scène. Door die fase met al je medespelers & vol overgave te beginnen, maak je een vliegende start.

Hoe werkt het?

Vier spelers starten tegen de achterwand (of -lijn). Je speelt deze oefening in 4 rondes, waarbij telkens een andere speler als eerste begint.

De 1e speler van een ronde zet een duidelijk & dynamisch eerste aanbod neer. Dit gebeurt primair via een openingszin die betekenisvol is: géén vage zinnen of uitstel dus. Hoe specifieker, hoe beter! De zin wordt onderstreept met een duidelijke houding (en/of beweging).
Nadat dat is gedaan, komen de andere 3 spelers er vrijwel na elkaar 1-voor-1 bij, en maken dat aanbod zo mooi mogelijk. Dat doen ze door heel duidelijk op het eerste aanbod in te haken en het te versterken/vergroten. Ze voegen daarbij dus géén volledig nieuwe zaken toe, maar breiden alleen maar uit.

Een 1e speler kan bijvoorbeeld naar voren lopen en uitbeelden dat hij achter een flipperkast staat (met het gezicht richting het publiek). Dat doet hij met een intense fysiek, en een openingszin als: Jongens, nog maar 200.000 punten, en dan hebben we de high score, en kan nooit meer iemand zeggen dat we losers zijn!
De andere spelers komen er nu in een energieke golf bij, en zeggen Ja, en! tegen de emotie en strekking van dat aanbod:

• Speler 2: Als we die high score hebben, dan gaat alles veranderen!
• Speler 3: Ja, en dan durven ze nooit meer met ons lopen dollen!
• Speler 4: Oh kijk, we hebben een multi ball!
• Speler 2: En als je kramp krijgt, zeg ‘t dan maar – ik neem zó deze flipper van je over!
• Speler 1: Cool. Hier, neem hem maar van me over!

En dat is ongeveer de volledige ‘scène’ die je speelt (het is immers maar een oefening). Je kan de lengte van een ronde kunstmatig kort houden, door als regel te hanteren dat iedere speler – na de openingszin – maar één zin mag zeggen (met speler 1 als laatste). Dat zorgt er ook voor dat de overige spelers snel bij kunnen springen in de scène, want ze hoeven niet lang op de tekst van een vorige speler te wachten.

Belangrijk is dat je lekker blij wordt van & geïnspireerd wordt door het aanbod van je medespelers. Ga vol enthousiasme mee met elkaars spel. Zorg dat achter iedere zin die gezegd wordt er een uitroepteken staat.
Bij deze oefening maak je van iedere scène een feestje. Een feestje dat je samen viert door allemaal een eigen gerecht(je) mee te nemen. En dan breng je natuurlijk geen saai zakkie naturel chips mee, maar jouw wereldberoemde 7-lagen-dood-door-chocolade-taart ^_^ Als je zó je feestje insteekt, wil iedereen eraan meedoen!

Tips

• Je kan de opening van iedere ronde baseren op input die je uitvraagt, maar het kan ook prima zonder. Het gaat waarschijnlijk zelfs beter zónder, omdat er geen energie weglekt door het vragen van de input;
• De crux van deze oefening is dat alle spelers van begin af aan er vól ingaan, en met een hoge snelheid & energie. Duurt het te lang voor een volgende speler komt, of zit de energie er gewoon niet voldoende in, geneer je dan niet om de ronde opnieuw te starten. Daar is het tenslotte een oefening voor :-)
• Je let bij deze oefening goed op elkaar, maar zorg dat de focus van jullie spel wel duidelijk richting het publiek is. Maak dus o.a. veel oogcontact met hen;