Goedlopende scènes met 4 of meer spelers zijn vaak een hele uitdaging. Maar àls ze lukken, zijn ze ook super koel, zowel om te spelen als om naar te kijken!
De grote foto is gemaakt door Crissy Jarvis
Hoe werkt het?
De basis opzet van deze oefening is heel eenvoudig:
- Speel een 1-persoons scène;
- Speel een 2-persoons scène;
- Speel een 3-persoons scène;
- Speel een n-persoons scène;
Voor de eerste scène vraag je mogelijk nog wel input, als dat helpt om de speler inspiratie te geven. Maar bij alle volgende rondes vraag je nadrukkelijk geen input meer.
Qua speellengte is het verstandig om initieel scènes max. 2 minuten te laten duren (anders duurt de oefening te lang). Als de oefening goed loopt, kan je dit wat korter maken, of eventueel zelfs werken met een vaste tijdslengte voor alle scènes (men speelt dan niet langer dan dat, maar óók niet korter dan dat). Geef als trainer tijdens iedere scène regelmatig aan hoeveel tijd er nog resteert.
Het is niet nodig dat iedere scène een compleet verhaal neerzet: het is een oefening die vooral draait om samenwerken & samen iets neerzetten. En er moet wel een verhaal in zitten, maar heel strak hoeft dat niet te zijn (het mág natuurlijk wel ;-)).
Ook is het niet erg wanneer je in een nieuwe ronde (verhaal)elementen uit vorige rondes hergebruikt. Sterker nog: hoe meer spelers er in een ronde zitten, hoe beter dat werkt!
Volop potentie
Dit is een hele fijne oefening om aan samenwerking en groepsspel te werken:
- De basis opzet is heel simpel & overzichtelijk. Als speler wordt je daardoor dus niet geremd in je spel;
- Het is een oefening die de groep actief houdt, o.a. omdat steeds meer spelers mee gaan spelen;
- Doordat je niet meteen met een grote groep begint, is de instap prettig laag: spelers kunnen incrementeel ontdekken wat werkt & wat niet;
Zeker bij de hogere speler aantallen is het heel waardevol om na afloop (kort) aan de kijkers te vragen wat er werkte: wat was interessant, verrassend, mooi, etc.?
Wanneer de groep ervoor openstaat, kan je de kijkers ook laten aangeven wat er minder goed werkte. Men moet daarbij wel zo specifiek mogelijk zijn, en liefst concrete dingen uit de scène aanwijzen waar hem iets in zat.
Het mooie v.d. oefening is dat de spelers meteen al deze feedback kunnen toepassen in de volgende ronde(s).
Ga na afloop ook na (zowel bij spelers als kijkers) of iedere speler iets bijdroeg aan de scène. Niet om die speler daarmee te bekritiseren, maar als aanzet om te kijken wat er gedaan had kunnen worden om ervoor te zorgen dat alle spelers in een scène een bijdrage kunnen leveren. (Hint: ‘kopiëren’ & samen hetzelfde doen zijn je grootste vriend hier!)
Wanneer je het maximale aantal spelers bereikt hebt, kan je eventueel ook weer in rondes afbouwen naar een scene van 1 persoon. Om dit niet té lang te laten duren, kan je daarbij per ronde het speleraantal met 2 i.p.v. 1 verlagen.