Niets zo aanstekelijk om naar te luisteren als twee mensen die elkaars verhalen naadloos aanvullen, lekker enthousiast zijn, en elkaar bijvallen met smakelijke details. En dat is precies wat je hier gaat doen!
Deze oefening/game is afkomstig uit een workshop die ik bij Tim Orr gevolgd heb. Dus hij verdient alle credit hiervoor ^_^
Hoe werkt het?
Je speelt dit met 2 spelers, die naast elkaar op 2 stoelen zitten.
Kies als situatie er een waarbij mensen elkaar al lang & goed kennen. Wat heel goed werkt is dat we bij een school- of familiereünie, of bij een familiediner zijn.
Samen gaan de 2 spelers/karakters nu herinneringen ophalen. Dat doen ze in een positieve setting, in de zin dat de focus vooral ligt op de feiten, en niet op meningen (die vaak negatief zijn). Ze voelen zich ook happy over zichzelf én over elkaar. Zodat je op een lichtvoetig verhaal, en vaak erg komisch geheel uitkomt.
De 2 spelers gaan samen een gesprek voeren. Omdat de karakters elkaar allang kennen, kunnen ze elkaar prima aanvoelen en aanvullen. Dat doen ze met behulp van de volgende elementen:
- Oh já…:
Dit is een zinnetje wat je heel vaak zegt: de een vertelt iets, en de ander onderstreept dat met een welgemeend Oh já…!. Alsof je het je als de dag van gisteren herinnert. Dat versterkt dat je elkaar goed kent, en is een fijn soort lijm tussen je verhaaltjes/herinneringen; Elkaars zinnen aanvullen:
Dat doe je doordat speler 1 begint met een zin als Weet je nog die keer op dat feest? Dat jij toen …. Op het moment dat voor speler 2 wel duidelijk is waar speler 1 naartoe wil (of niet ;-), valt speler 2 in: dat moet dus niet te snel zijn, want dan vul je de verkeerde zin aan. Maar ook niet te langzaam, want dan is het effect weg en het staat wat vreemd (want speler 1 wil z’n zin helemaal niet afmaken!).
In de aanvulling geeft de invallende speler lekker veel feiten en details. Dat maakt de aanvullingen namelijk ook zo leuk! En versterkt het beeld van een levendige (en gedeelde) herinnering;- Dingen tegelijkertijd zeggen:
Dat zijn dingen als namen van mensen en plaatsnamen. Dus begin met Weet je nog dat we op schoolreisje gingen naar dat suffe dorp in Drenthe? Je weet wel…, en op dat moment roepen beide spelers – als het goed is – hetzelfde woord. Doe dit vooral met overtuiging en (vrij) snel. Dus geen aaaahuuuuhooorvuuulte – Orvelte, ja ;-)
Op deze manier kan je heel levendige, aanstekelijke, en leuke gesprekken neerzetten. Die een hele goeie basis voor verdere scènes kunnen vormen. Maar ook prima werken als scène op zich.
Probeer als spelers om heel losjes met elkaar te praten, en dat bijna altijd richting het publiek te doen. En wissel het doen van de aanzetten, en het aanvullen van de ander, met elkaar af. Dus dat niet telkens dezelfde persoon (in)leidt.