Hóe je een impro lied brengt, is zeker zo belangrijk als wát je daarin zingt. Sterker nog: hoe je het brengt, blijft bij je publiek waarschijnlijk veel meer hangen dan je precieze inhoud. Daarom gaan we daar in deze oefening lekker mee aan de slag!
Hoe werkt het?
Laat de spelers zich zo goed mogelijk verdelen over de ruimte. De muzikant zet nu telkens een andere muziekstijl in.
Laat je als speler door iedere muziekstijl inspireren, en probeer om fysiek zo goed mogelijk deze muziekstijl neer te zetten. Je zingt hierbij niet mee, maar wat mee-hummen of -jabberen mag eventueel wel als je dat helpt bij het neerzetten.
Zet de muziekstijl gerust heel cliché-matig neer: herkenbaarderheid is hier belangrijker dan originaliteit. Door het uitbeelden eenvoudig maar wel herkenbaar te houden, houd je a.h.w. ruimte over in je hoofd voor het zingen!
Ga op zoek naar wat (typische) kenmerken van deze muziekstijl zijn wat betreft de uitvoering ervan. Denk hierbij aan zaken als veel/weinig energie, veel/weinig beweging (dynamiek), mimiek, wordt het hele lichaam gebruikt of meer specifieke lichaamsdelen (bijv. handen, hoofd, e.d.), blijf je met name op één plek staan of beweeg je juist veel over het speelvlak, vloeiende bewegingen of juist onregelmatig of staccato, maak je wel/niet contact met je publiek, etc.
Wat zijn mogelijke muziekstijlen om mee aan de slag te gaan (resp. wat roept het publiek zoal wanneer je om een muziekstijl vraagt :-):
(hard) rock | (power) ballad | blues |
country | dance / EDM / rave | disco |
fado | folk | gospel |
(heavy) metal | hip hop | house |
jazz | kinderliedje | klassiek |
latin | levenslied | lounge |
musical | muzak | new age |
opera | pop | punk |
R&B | (gangsta) rap | reggae |
rock & roll | schlager | ska |
smartlap | soul | tango |
techno | wals | wereldmuziek |
Tips/opmerkingen:
- Deze oefening gaat het beste met een muzikant of bestaande instrumentale muziek. Dit omdat je je anders in het uitbeelden teveel op (het neerzetten van) de tekst gaat richten.
Wil je tóch met tekstuele nummers werken, kies dan zoveel mogelijk nummers waarvan je de zang niet goed kan verstaan (death metal ;-) of waarvan de zang in een taal is die men (waarschijnlijk) niet kent (bijv. Baby Metal voor metal, of fado);
- Werk je met een muzikant met een akoestisch instrument (dus geen synthesizer), besef dan dat sommige muziekstijlen (heel) moeilijk met dat instrument neer te zetten zijn. Bijvoorbeeld techno of heavy metal neerzetten op een piano, is nogal lastig. Dat is op zich niet erg (het blijft impro ^_^), maar het kan verklaren waarom je het als speler lastig vindt om ‘in’ de muziekstijl te komen, zowel qua fysieke uitvoering, als qua zang;
- Als je meer tijd hebt, of er meer tijd aan wilt besteden, dan kan het goed werken om een aantal muziekstijlen meer in detail te gaan onderzoeken. Bijvoorbeeld de stijlen waarvan je weet dat die het vaakst worden geroepen. Of de stijlen waar jij c.q. de groep het meest mee worstelt.
Laat spelers nu (solo) wat langer met de muziekstijl spelen. Vraag ze om op zoek te gaan naar iets wat de muziekstijl duidelijk neerzet of omlijst, maar wat ze ook makkelijk langer (bijv. 1 minuut) kunnen volhouden. Langer volhouden gaat makkelijker als het iets is wat zich (min of meer) herhaalt, en ook als het iets is wat niet super fysiek is (zeker als je daarnaast ook nog wat wilt kunnen zingen!). Geef als kijkers ook aan wat er wel/niet voor jullie (voor die muziekstijl) werkt – dat geeft de spelers namelijk duidelijke, concrete feedback;
Uitbreiding:
Gaat dit goed, vraag dan de spelers om groepjes van 2-4 spelers te vormen. Doorloop nu min of meer dezelfde oefening als hiervoor, maar nu dus samen met anderen.
De tip hierbij is dat samen een muziekstijl neerzetten, eenvoudiger is wanneer je allemaal min of meer hetzelfde doet (dus elkaar aanvult) & het eenvoudig houdt. Je maakt het lastiger (en ongerichter) als je allemaal iets anders neerzet, c.q. wanneer je allemaal de ‘lead zanger’ wil neerzetten ;-)